Ik was net negentien geworden toen ik in juni 1995 mijn eerste serieuze honkbalinterview mocht houden. In Amsterdam-West met niemand minder dan Charles Urbanus. Tussen de tribunes werd driftig hamburgers gebakken. Een handjevol toeschouwers bevolkten de zitplaatsen voor de thuiswedstrijd van Amsterdam Pirates tegen Robur’58 en ik verbeet mijn zenuwen.
Lees verder